06 Programmakeuze

door Pieter Dhaeze op dinsdag 03 februari 2009

We hebben het eerder al over het belichtingsprincipe van een camera en belichtingscompensatie, het histogram en hoeveelheid licht en over de lichtmeetmethode gehad. Op basis hiervan worden gevoeligheid, diafragma en sluitertijd ingesteld. Welke combinatie gekozen wordt, is afhankelijk van het belichtingsprogramma dat wordt gebruikt. Deze programma's zijn in te stellen met de keuzeknop bovenop een EOS-camera (behalve 1D-serie).

Basisgebruik
De keuzeknop van de belichtingsprogramma's bestaat uit twee delen: een aantal programma's voor basisgebruik en voor creatief gebruik. De basisprogramma's zijn ervoor bedoeld dat je deze kiest overeenkomstig het onderwerp dat je wilt fotograferen, waarna de camera al het denkwerk van je overneemt. Ze werken dus net zo als de 'groene' stand (volautomaat), maar met specifieke kenmerken ten aanzien van diafragma, sluitertijd en kleur. Je kunt dus zelf nauwelijks iets instellen. Functies zoals witbalans, belichtingscompensatie, lichtmeetmethode, opnamemodus, keuze van het scherpstelpunt, scherpstelmodus en RAW zijn niet beschikbaar. Druk maar eens op de menu-knop als je bijvoorbeeld het programma Portret gekozen hebt. Er zijn dan veel minder opties beschikbaar dan wanneer je het menu bekijkt in de P-stand. Ze zijn dus meer bedoeld voor de beginnende fotograaf of wanneer je allerlei instellingen hebt aangepast en niet meer weet hoe je snel alles moet terugzetten voor een goede opname. Per EOS-model kan de keuze van programma's verschillend zijn.
Zet de camera dan in de volautomaat op een van de programma's van Basisgebruik, zoals bijvoorbeeld op de 1000D zijn: Portret, Landschap, Close-up, Sport, Nachtportret en Flitser uit. Bij elk onderwerp wordt een andere combinatie van ISO, sluitertijd, diafragma en beeldstijl gekozen om zo bij portretten een kleinere scherptediepte en mooie huidstinten te hebben en bij een landschap meer verzadigde groene en blauwe kleuren. In de stand Sport wordt Ai Servo ingesteld met de motordrive en een hogere ISO (kortere sluitertijden), zodat je van een bewegend voorwerp snel meerdere scherpe opnames achter elkaar kunt maken. Het programma Close-up wordt nogal eens verward met de macrostand van een compactcamera. Het icoontje is hetzelfde, maar bij een spiegelreflex heb je een macrolens nodig om echt van dichtbij te kunnen fotograferen. In de stand Close-up wordt op een EOS-camera automatisch een hogere ISO gekozen om zo de kans op bewegingsonscherpte bij ver inzoomen en dicht op het onderwerp, te voorkleinen als je uit de hand fotografeert.

FLITSEND
Als je een programma in Basisgebruik hebt gekozen, dan kun je ook geen invloed uitoefenen op het gedrag van de opklapflitser. Als de camera vindt dat er onvoldoende licht is, zal hij flitsen terwijl dat bijvoorbeeld niet gewenst is in een museum of concertzaal. Houd in een volautomatisch programma in geen geval de opklapflits handmatig naar beneden, maar zet de programmakeuze op de optie Niet Flitsen als deze aanwezig is. Wil je bij veel licht invulflitsen, dan zal de camera dit niet doen, omdat hij daar geen noodzaak toe ziet. Schakel over op de P-stand, een programma in het Creatief gebruik. Dan kun je de opklapflitser zelf bedienen.

Creatief gebruik
In het gedeelte ‘Creatief gebruik' van de programmakeuzes, beschikken alle EOS-modellen over de P-, Av-, Tv- en M-stand. Deze afkortingen staan respectievelijk voor Program, Diafragma-voorkeur (Aperture value), Sluitertijdvoorkeur (Time value) en Handmatig (Manual). De eerste drie opties werken volgens het 50%-grijs belichtingprincipe. In de P-stand kiest de camera én sluitertijd én diafragma en dat werkt eigenlijk hetzelfde als de volautomaat. Het verschil is echter dat je álle opties van de camera zelf verder in kunt stellen. Dus welke ISO je wilt gebruiken, of je de belichting wilt compenseren, een andere lichtmeting wilt gebruiken en nog veel meer. In de Av-stand stel je zelf een diafragma in om bijvoorbeeld de scherptediepte in de hand te hebben en de camera kiest er dan een passende sluitertijd bij. In de Tv-stand is dat andersom. Dan stel jij de sluitertijd in om bewegingsonscherpte te voorkomen of beweging van het onderwerp te bevriezen en de camera zoekt er het juiste diafragma bij. Deze drie programma's worden ook wel halfautomatisch genoemd en zorgen samen met de belichtingscompensatie en eventueel de lichtmeetmethode voor een correcte belichting.
In de M-stand kun je zelf diafragma en sluitertijd instellen (per EOS-serie verschillend, zie handleiding) en zo de belichting regelen als de bovengenoemde mogelijkheden niet het gewenste resultaat geven. Handmatig de belichting regelen doe je als je heel sterk moet onderbelichten of als je in de studio werkt met een vaste flitsopstelling.

PROGRAM SHIFT
Bijna alle EOS-modellen zijn ermee uitgerust: Program Shift. Staat de camera in de P-stand en heb je de ontspanner half ingedrukt, waarna een gemiddelde sluitertijd en diafragma in de zoeker verschijnen, dan kun je deze combinatie eenvoudig aanpassen door aan het kleine instelwiel bij de ontspanner te draaien. Zo kun je snel een kleiner diafragma kiezen of een kortere sluitertijd.

Conclusie
Fotografeer je altijd in de groene stand, dan wordt het de hoogste tijd de programma-keuzeknop eens op zijn functionaliteit te onderzoeken. Stap eerst eens over op de Basis-gebruikprogramma's en vervolgens via de P-stand naar Av- en Tv. Experimenteer naar harte lust, want het maken van foto's kost geen geld en uit deze praktische ervaringen leer je erg snel wat de camera wel en niet kan in een bepaald belichtingsprogramma.
Alle EOS-modellen beschikken over een A-dep stand en de nieuwste camera's over een CA-modus.

 

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.