08 Flitsen, M-stand

door Pieter Dhaeze op dinsdag 01 februari 2011

Hebben we in het vorige artikel al gezien dat we met de overstap van de P- naar de A-stand meer vrijheidsgraden ter beschikking kregen voor betere flitsfoto's, dan gaan we nu nog een stapje verder door met een flitser met E-TTL II over te schakelen naar de M-stand.

Pseudo M-stand
In de P-stand heeft een EOS met een Speedlight erop de neiging om grote diafragma's te vermijden en is de langste sluitertijd 1/60s. In diafragmavoorkeur (Av) kan elk willekeurig diafragma gekozen worden en wordt de sluitertijd gekozen als zijnde dat er niet geflitst zou gaan worden, dus is ook 1/40s of langer mogelijk. Samen met aanpassing van ISO (groter flitsbereik, meer balans met bestaand licht) en flits- en belichtingscompensatie kan dan volop gespeeld worden met de belichting van het hoofdonderwerp en in veel gevallen ook van de achtergrond. Die grote instellingsvrijheid geeft echter ook een grotere kans op fouten door bewegingsonscherpte (van camera of onderwerp) of een te geringe scherptediepte. Je moet dus steeds goed op de sluitertijd letten.
Als je bij flitsen liever zelf het diafragma en de sluitertijd wilt bepalen, dan kan dit door de camera simpelweg in de M-stand te zetten. Oude, vertrouwde 'veilige' waarden zijn dan f/5,6 en 1/60s. Binnen bij kunstlicht heb je dan ISO 800 of 1600 nodig om een redelijk natuurlijke flitsbelichting te krijgen. Let goed op de aanduiding van de lichtmeting in de zoeker, dat deze ongeveer een stopje onderbelichting aangeeft op basis van het aanwezige licht. Het overige licht wordt toegevoegd met het licht van de flitser. Zie je een grotere negatieve Ev waarde in de zoeker, dan moet je de ISO verhogen (of sluitertijd verlengen of diafragma vergroten) om toch een evenwichtige flitsbelichting te krijgen. Zie je in de zoeker dat de lichtmeetwaarde positief is (rechts van het 0-streepje), dan zul je de ISO moeten verlagen (of sluitertijd verkorten of diafragma verkleinen). Dit kan dus bij buitenopnames overdag het geval zijn.

FLITSBESTURING
Bij sommige EOS-modellen kan ook de flits-kracht van de interne flitser handmatig worden ingesteld, zoals dat bij een Speedlight kan (zie handleiding, kijk onder Flitsbesturing). Dat is dus niet de flitscompensatie, maar daadwerkelijk de output van de flitser.


Heb je in de M-stand bij redelijk gelijkblijvende lichtomstandigheden eenmaal een goede flitscombinatie van diafragma, sluitertijd en ISO gevonden, dan hoef je daar tijdens de sessie niet meer voortdurend op te letten. De enige variabele is nu nog dat een E-TTL flitser (interne flitser en Speedlights EX) afhankelijk van (1) de helderheid van en (2) de afstand tot het onder-werp de flitskracht regelt. Handmatig de belichting instellen op de camera met de flitser in E-TTL is dus eigenlijk een pseudo-M, omdat de flitskracht per onderwerp toch nog kan variëren.

X-SYNC
Welk belichtingsprogramma ook gebruikt wordt bij flitsen, de sluitertijd zal nooit* korter worden dan de zogeheten synchronisatietijd (EOSzine 1007). Je kunt deze tijd zelf eenvoudig voor je eigen camera bepalen, door de interne flitser omhoog te klappen, de camera in de Tv-stand te zetten en dan het instelwiel te draaien naar een zo kort mogelijke sluitertijd.
*n.v.t. bij Hi-speed sync op bv. Speedlight 580EX II


Echte M-stand

Wil je echt geen variatie meer in de instellingen van de camera én output van de flitser, dan moet je werken met een Speedlight en deze net als de camera in de M-stand zetten. Ongeacht de afstand tot het onderwerp en de helderheid ervan, zal er altijd een vaste hoeveelheid licht door de flitser worden uitgezonden en afhankelijk van de reflectie door het onderwerp op de sensor vallen. Op een Speedlight 580EX II kun je de flitskracht van maximaal terugregelen met zes stops, dus een factor 128 minder (Speedlight 430EX: 1/64).
Op deze manier kun je dus heel gecontroleerd perfect belichte productfoto's maken, mits je dit doet met een vaste opstelling, waarbij het omgevingslicht en ook de afstand tot het hoofd-onderwerp constant zijn. De flitsbelichting van het product zal - ongeacht diens kleur en helderheid - dan altijd constant zijn. En ook de achtergrond zal altijd gelijk belicht zijn, wat voor montage van beelden of vrijstaandmaken heel belangrijk is. Eigenlijk werk je op deze manier, dus in de echte M-stand, zoals je met losse flitsers in een studio zou werken.

2x LET OP: AUTO
Je kunt in de M-stand ook Auto ISO gebruiken, maar deze gaat bij flitsopnamen nooit hoger dan ISO 400.
In de groene stand (Auto) werkt de flitser alleen in E-TTL en is niet handmatig in te stellen.


Zelf doen
Zoals in elk artikel over flitsen, adviseren we ook nu om zelf aan de slag te gaan in de M-stand. 's Avonds in de huiskamer met kunstlicht is een mooie testomgeving. Kies bij een gemiddeld belicht onderwerp een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO, zodanig dat de lichtmeting één stopje onderbelicht aangeeft. Zet interne flitser of Speedlight op E-TTL en maak van diver-se onderwerpen flitsopnamen. Doe dat ook in de Auto-stand en beoordeel zelf de verschillen.
Wil je de echte M-stand testen? Zet dan camera en flitser op handmatig en regel A, T, ISO en flitskracht zodanig dat je in een kleine studio-opstelling (witte ondergrond doorlopend naar achtergrond, vitrage aan zij- en bovenkant) vanaf statief een reeks voorwerpen met je Speedlight goed belicht fotografeert.

Conclusie
Flitsen in de M-stand met E-TTL geeft in omstandigheden met redelijk constant omgevingslicht goede resultaten, waarbij je als fotograaf volledige controle hebt over scherptediepte en de kans op bewegingsonscherpte. In de echte M-stand wordt flitsen zoals in de studio, waarover later meer. De volgende keer behandelen we Hi-speed Sync en Multi-flits met een Speedlight 580EX en daarna draadloos flitsen met een EOS 60D.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.