De nieuwe generatie fotografen vindt het vanzelfsprekend: camera aan, onderwerp kaderen, ontspanner half indrukken, wachten op het piepje en ontspanner doordrukken met als resultaat een scherpe foto. Dat de autofocus (AF) hierbij een centrale rol speelt, daar zal men maar zelden bij stil staan. Hoe werkt die AF eigenlijk en waar moeten we op letten bij het gebruik ervan?
|
|
De keuze van het scherpstelpunt is belangrijk bij het aangeven wat je belangrijk vindt op de foto: de paardenbloem op 10cm hoogte of het boterbloempje op 5cm hoogte. |
Scherpstelprincipe en werking
Hoe stelt een camera automatisch scherp? Er zijn in het verleden verschillende methodes gebruikt om een camera scherp te laten stellen, zoals een driepuntsmeting en infrarood, maar het huidige principe van de automatische scherpstelling (= Auto Focus, AF) berust op de werking van het menselijk oog en dat is op basis van contrast. Wat doet je oog? Spiertjes aan de buitenzijde van de lens in je oog kunnen de bolling van die lens veranderen. Ze passen deze bolling bij een bepaald onderwerp op een zekere afstand zodanig aan dat er een scherp beeld op de achterzijde van het oog ontstaat. Daar merk je niets van en het gaat razendsnel, maar het oog is dus continu aan het 'autofocussen'. Een digitale spiegelreflexcamera, zoals een EOS, doet ongeveer hetzelfde. Het beeld van de lens wordt via een hulpspiegeltje achter de halfdoorlatende hoofdspiegel naar een speciale autofocussensor afgeleid, waarop contrastgevoelige receptoren zitten. Afhankelijk van het gemeten contrast wordt een motortje (USM, STM) in de lens aangestuurd en wordt de combinatie van lenselementen in het objectief iets ten opzichte van elkaar verschoven voor een mogelijker contrastrijker (= scherper) beeld. Dit proces wordt herhaald tot het punt gevonden is, waarbij de sensor maximaal contrast 'ziet' en de foto dus op dat punt scherp is.
Dit is een lang verhaal, maar dit alles speelt zich af in een fractie van een seconde. De snelheid van scherpstellen is afhankelijk van het model van de camera en de gebruikte lens (lichtsterkte). Een EOS 7D mark II met een 300mm 2.8L II zal veel sneller zijn dan een EOS 760D met een 75-300mm f/4-5.6, hoewel deze laatste combinatie zeker niet langzaam is.
Scherpstelpunt
Niet het gehele kader is gekoppeld aan de AF-sensor, maar slechts enkele scherpstelpunten, waarbij het aantal varieert van 19 bij de EOS 750D tot 65 bij de EOS 1D-modellen. Je ziet deze scherpstelpunten als blokjes in de zoeker van de camera. In principe is het middelste punt het meest gevoelig, omdat deze gekoppeld is aan een (dubbele) kruissensor. Deze meet zowel het horizontale als verticale contrast met een extra hoge gevoeligheid bij minder licht of laag contrast. Hoe duurder de camera, des te meer scherpstelpunten met kruissensoren.
Veel fotografen gebruiken alleen het middelste scherpstelpunt en herkaderen om op een onderwerp uit het midden te kunnen scherpstellen. Je kunt ook een scherpstelpunt buiten het midden kiezen, maar je moet dan wel opletten dat bij een volgende opname het scherpstelpunt nog uit het midden staat. Er is ook een modus waarbij alle scherpstelpunten actief zijn en de camera zelf een punt kiest. Dat is duidelijk de snelste methode en je hoeft er niet bij na te denken, maar kan ook leiden tot foto's, waarop het verkeerde onderdeel scherp is. Zeker als er zich obstakels tussen de camera en het hoofdonderwerp bevinden kan dat het geval zijn.
AFSTAND Behalve een gebrek aan contrast is er nog een andere reden dat de AF geen scherpstelpunt kan vinden. Dit is wanneer de afstand tussen de camera en het hoofdvoorwerp kleiner is dan de kortste scherpstelafstand van de lens. Bij lenzen tot een brandpunt van 100mm is dat 30 tot 50 cm. Werk je met telelenzen dan kan die afstand zelfs enkele meters zijn. Oplossing: meer afstand nemen tot het onderwerp. |
Scherpstelmodus
Een EOS-camera heeft de beschikking over drie scherpstelmodi: One Shot, Ai Focus en Ai Servo. Bij elke modus werkt de autofocus anders en heeft zijn eigen toepassing.
• One Shot
Als je bij de AF-modus One Shot de ontspanner indrukt met het scherpstelpunt gericht op het onderwerp dat scherp moet zijn en je hoort een piepje, dan heeft de camera de afstand tot het onderwerp gemeten en de lens heeft hierop scherpgesteld. Zolang je de ontspanner half ingedrukt houdt, houdt de camera deze afstand vast. Als het onderwerp tussen het half indrukken van de ontspanner en het moment van de eigenlijke opname niet van of naar de camera beweegt, dan zal de foto dus scherp zijn op dit onderwerp. Als je snel na het piepje doordrukt en de foto maakt, dan mag het onderwerp zelfs nog een klein beetje bewegen en zal de foto toch nog op het gewenste punt scherp zijn. Op deze manier kun je 80% van de dagelijkse onderwerpen scherp in beeld krijgen.
• Ai Focus en Ai Servo
Maar wat als de afstand tussen camera en hoofdonderwerp verandert tussen het moment van scherpstellen (piepje) en de opname? Dan is dit dus onscherp, omdat de scherpstelafstand niet meer overeenkomt met de plaats van het onderwerp. Dit is bijvoorbeeld het geval als je hond op je af komt rennen of je dochtertje aan het schommelen is. Het scherpstelpunt moet dan eigenlijk aan het onderwerp blijven plakken. Naast de standaard One Shot AF-modus beschikken EOS-camera's daarom over twee actieve AF-modi, zijnde Ai Focus en Ai Servo.
In Ai Focus werkt de AF als in One Shot, dus het onderwerp staat aanvankelijk stil en je hoort een piepje als de autofocus houvast heeft gevonden. Gaat het onderwerp vervolgens bewegen, dan beweegt de AF mee. Voor onderwerpen met actieve onderdelen is dit dus een goede scherpstelmodus. Komt er echter iets tussen het onderwerp en de camera, dan pikt de autofocus deze ‘verstoring' op en is je hoofdonderwerp dus alsnog uit focus.
Ai Servo is bedoeld om op reeds bewegende onderwerpen automatisch te kunnen scherpstellen, dus op een auto die aangereden komt of een vliegende vogel. Als je Ai Focus of Ai Servo combineert met de 'motordrive' van je camera, dan kun je dus hele mooie en scherpe reeksopnamen maken, waaruit je dan later het 'beslissende moment' kunt kiezen.
PIEPJE Het piepje wat je hoort als de AF een scherpstelpunt heeft gevonden, is onder normale omstandigheden een auditieve bevestiging dat je een scherpe opname kunt maken. Soms kan dit geluid hinderlijk zijn, zoals bij ceremoniële gebeurtenissen en bij het fotograferen van schuwe vogels of dieren. Het is mogelijk dit piepje uit te zetten in het menu van de camera om minder opvallend te kunnen werken. |
De praktijk
Het contrastprincipe stelt ons met de autofocus dus in staat om snel en nauwkeurig automatische scherp te stellen als de ontspanner half wordt ingedrukt. Standaard laat een EOS-camera een klein piepje horen als de autofocus 'houvast' gevonden heeft op een punt in het onderwerp. Dat hij scherpgesteld heeft, kun je ook zien aan een indicatie-bolletje onderin de zoeker. Is de camera nog aan het scherpstellen of kan hij geen scherpstelpunt vinden, dan zal dit bolletje knipperen en kun je in de modus One Shot de ontspanner niet doordrukken. De camera staat dan dus niet toe dat je een onscherpe foto maakt.
Als je de camera automatisch het scherpstelpunt laat kiezen, dan pakt hij meestal het voorwerp het dichtst bij de camera (foto links). Wil je op het middelste smurfje scherpstellen, kies dan handmatig het middelste scherpstelpunt (alleen in P, Av, Tv, M). Om scherp te stellen op de achterste smurf kun je het meest rechtse scherpstelpunt kiezen of herkaderen met het middelste AF-punt.
|
|
|
|
|
|
Omdat de scherpstelling op basis van contrast gebeurt zijn transparante obstakels geen probleem voor de autofocus. Je kunt dus zonder problemen door glas fotograferen, mits dit natuurlijk schoon is. Ook kun je eenvoudig scherpstellen via een spiegelend oppervlak, zoals een spiegelende zonnebril, de reflectie op een muziekinstrument of een regenplas op straat. Wat jij scherp ziet met je ogen, dat zal het ook zijn met de autofocus van je EOS.
Het gaat echter wel eens mis en dat is wanneer tussen camera en hoofdonderwerp 'storende' elementen aanwezig zijn, zoals kippengaas of, minder duidelijk, een grassprietje. De autofocus ziet dit als contrast en stelt dus daarop scherp. Deze obstakels kun je omzeilen door handmatig scherp te stellen. Zet het knopje op de lens om van AF naar MF (Manual Focus) en draai aan de scherpstelring of de frontlens van het objectief tot het onderwerp in de zoeker scherp is.
TIPS 1. Stel bij macrofotografie altijd handmatig scherp bij voorkeur in Live view met het beeld 10x uitvergroot. 2. Is het te donker voor de AF, licht dan even bij met een zaklantaarn, die je uitdoet voordat je de opname maakt. Je kunt ook de ingebouwde flitser als AF-hulplicht gebruiken.
|
Bij minder licht is er weinig contrast te zien en ook dan zal de autofocus in de problemen komen. Met behulp van een AF-hulplampje op de camera of de opklapflitser zal hij dan proberen het hoofdonderwerp tijdelijk te verlichten, om toch contrast te zien en dus de juiste afstand te kunnen instellen. Een gebrek aan contrast is ook aanwezig als scherpgesteld moet worden op een uniform gekleurd onderwerp. Meer licht heeft dan weinig zin en de AF zal blijven 'hunten'. Je hoort het scherpstelmechanisme in de lens dan voortdurend heen en weer bewegen. Herkaderen is dan een oplossing. Je stelt scherp op een contrastrijk naburig voorwerp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp, houdt de ontspanner half ingedrukt en draait de camera iets tot het gewenste kader weer is verkregen en maakt dan de opname.
HERKADEREN Als je alleen het middelste scherpstelpunt in je zoeker wilt gebruiken en toch wilt scherpstellen op een voorwerp uit het midden van het kader, dan kun je dit doen door te herkaderen. Als volgt. Stel met het middelste scherpstelpunt scherp op het gewenste voorwerp door de ontspanner half in te drukken, draai vervolgens enigszins tot het onderwerp uit het midden juist gekaderd is en druk de ontspanner door om de opname te maken. In veel gevallen zorgt dit voor een perfect scherp hoofdonderwerp. |
Conclusie
De autofocus is een intelligent en handig onderdeel van een camera. Ze zorgt dat je in 90% van de gevallen al je aandacht kunt vestigen op de compositie en niet op het scherpstellen. In die andere 10% (donker, weinig contrast, obstakels) moet je de AF corrigeren door een ander scherpstelpunt of andere scherpstelmodus te kiezen, of door handmatig scherp te stellen.