Motordrive en AF-tracking

door Pieter Dhaeze op maandag 19 februari 2018

De PowerShot G1X mark III is eigenlijk een Dual Pixel APS-C ‘EOS’ in de behuizing een compactcamera. Het is dus een compacte alleskunner met de beeldkwaliteit van een systeemcamera. Dankzij deze eigenschappen is het dé ideale camera voor dynamische jonge gezinnen, die veel onderweg zijn. Maar kun je die dynamiek met deze camera dan ook goed vastleggen, zoals bijvoorbeeld actieve kinderen en huisdieren? In dit artikel bespreken we in algemene zin wat ‘motordrive’ en ‘AF-tracking’ zijn en bekijken we de ‘volgkwaliteiten’ van de PowerShot G1X mark III.

Zestig opnamen in serie met de PowerShot G1X mark III 
Tracking-klein

De ‘motordrive’
Om de kans te verhogen een scherpe foto van te maken van een bewegend onderwerp is het handig om een reeks opnamen te maken in de ‘motordrive’ of continue modus. Er zal dan altijd wel een scherpe foto tussenzitten. En heb je meerdere voltreffers, dan kun je daaruit de leukste foto kiezen. Belangrijke specificatie bij de ‘motordrive’ is niet alleen het aantal opnamen per seconde, maar ook hoe lang je met die snelheid een reeks kunt voortzetten. Daarbij spelen de volgende aspecten een rol, die we hier kort zullen bespreken.

  • Type sluiter
  • Datatransport
  • Instellingen camera

• Type sluiter
De belichtingstijd van een opname wordt geregeld met een sluiter. Dit kan een mechanische sluiter zijn met fysieke lamellen die open en dicht gaan of een elektronische versie, waarbij de sensor een bepaalde tijd aan/uit gezet wordt. Het zal duidelijk zijn dat voor een snelle reeksopname de snelheid waarmee de sluiter kan ‘bewegen’ bepalend is. En dat daarbij de elektronische sluiter in het voordeel is ten opzichte van een mechanische sluiter, omdat bij dat type sluiter fysiek onderdelen moeten bewegen en bij een e-shutter alleen de stroom op de sensor aan en uit gezet moet worden. Een snelheid van 60 opnamen per seconde is voor een e-shutter in principe geen probleem, terwijl een mechanische sluiter blijft steken op 14 beelden per seconde (EOS 1DX mark III). Een uitgebreid artikel over de verschillende sluitertypen en hun voor- en nadelen volgt binnenkort.

M-E-sluiter

• Datatransport
Een sluiter die een snelle opnamereeks toelaat is leuk, maar alle data die van de sensor afkomt, moet ook nog door de camera verwerkt kunnen worden. In dat traject zijn een paar zaken van belang, zoals de bestandsgrootte, de processor en buffer van de camera en de schrijfsnelheid van de geheugenkaart.

De bestandsgrootte wordt vooral bepaald door het aantal megapixels van de sensor. Bovendien zijn RAW bestanden vaak een factor 3 groter dan JPEG’s en speelt bij dat bestandstype ook de efficiëntie van de compressie een rol, want veel scherp detail op een foto en meer ruis zorgen voor grotere JPEG-bestanden.

Hoe snel alle data verwerkt kan worden, hangt ook af van de snelheid van de processor. Het signaal van de afzonderlijke pixels moet omgezet worden naar een zichtbaar beeld en ingepakt worden in een hapklaar bestand. Dit werk wordt door de processor van de camera uitgevoerd. Soms is die zelfs dubbel uitgevoerd voor een nog hogere verwerkingssnelheid (EOS 1DX mark II). Om ‘filevorming’ in de camera te voorkomen moet een snelle processor vergezeld gaan van een grote buffer en een geheugenkaart met hoge schrijfsnelheid. Is dat niet het geval, dan schiet je de eerste seconde misschien wel 10 foto’s, maar valt vervolgens de opnamesnelheid geheel weg. Zolang de data wordt weggeschreven, blijft de camera daarna ontoegankelijk voor terugkijken of nieuwe opnamen, zodat je waarschijnlijk toch net weer het beslissende moment mist.

Schrijfsnelheid SD-kaartjes
In de specificaties van SD-kaarten vind je vaak alleen de leessnelheid van het kaartje, terwijl de schrijfsnelheid eigenlijk veel belangrijker is. Let daar dus op bij aankoop. Wil je meer weten over lees- en schrijfsnelheid en SD-kaartjes, lees dan ons artikel (klik hier). Wil je meetwaarden zien van de verschillende geheugenkaarten, kijk dan op de site van Camera Memory Speed (klik hier). En een goed adres voor geheugenkaartjes is DataIO (klik hier).

SD-G1X3

 • Instellingen camera
De processor speelt een belangrijke rol bij de dataverwerking, maar heeft ook nog andere taken te verrichten in de verwerking van beeld, zoals lenscorrecties uitvoeren, ruis onderdrukken en beeld optimaliseren (klik hier). Wil je dus zoveel mogelijk processorkracht inzetten voor datatransport en dus een zo snel en lang mogelijke ‘motordrive’, zet deze beeldbewerkings-opties dan (tijdelijk) uit. Ook als je in RAW fotografeert.

Bewegingsonscherpte
Al heb je de snelste camera en beste tracking-instellingen, dan nog hoeven actiefoto’s niet altijd 100% scherp te zijn. Want bij snelle onderwerpen ligt bewegingsonscherpte op de loer. Misschien niet zozeer door beweging van de camera, maar vaak door beweging van het onderwerp. Als je een naar je toe rennende hond fotografeert bij 1/100s, dan zullen poten en kop vaak onscherp zijn. Behalve een goede ‘motordrive’ en adequate tracking zijn dus ook korte sluitertijden (1/250s en korter) van groot belang om bewegende onderwerpen haarscherp vast te kunnen leggen.

Tracking
Behalve een snelle ‘motordrive’ moet ook de autofocus zich aan het onderwerp kunnen vastklampen en diens beweging kunnen volgen. Dat wordt ook tracking genoemd. Ook daarbij spelen weer diverse variabelen een rol. Een kort overzicht.

  • Autofocus
  • Snelheid voorwerp
  • Scherptediepte

• Autofocus (AF)
De uitvoering van de autofocus en de instelling daarvan is vaak allesbepalend voor een goede tracking. Belangrijk is dat je de AF continu laat meten. Dus zet de AF-modus op Ai Servo in plaats van One Shot. Ook moet je proberen meerdere AF-punten te groeperen in plaats van een enkel punt, zodat een onderwerp niet eenvoudig uit de grip van de autofocus kan ontsnappen.

Daarbij spelen de ‘tekening’ en de grootte van het onderwerp een belangrijke rol én het contrast met de omgeving. Een meeuw, klein in de zoeker tegen een lichtgrijze lucht, is minder makkelijk te volgen dan een buizerd tegen eenzelfde lucht. Ten eerste is de tekening (hoeveelheid detail) van een buizerd groter dan van een meeuw en biedt die zo meer houvast voor de AF-punten. Ook is het verschil in helderheid tussen buizerd en lucht veel groter dan bij een meeuw. Dat houvast door detail en contrast wordt ook beïnvloed door de hoeveelheid licht en de richting van dat licht op het onderwerp. Dus bij zonnig weer zal de tracking nauwkeuriger zijn dan bij somber weer of schemering.

Ook de relatieve grootte van het onderwerp in de zoeker speelt een rol bij die houvast. Hoe groter, hoe beter. Behalve grootte, tekening, kleur en contrast speelt ook de snelheid van de elektronica een rol. De AF-motor moet zo snel zijn, dat het AF-punt de beweging van het onderwerp kan bijbenen. Ook de berekeningen van de processor moeten snel genoeg zijn. Professionele L-lenzen hebben dergelijke motoren en een camera als de EOS 1DX mark II heeft zelfs een aparte processor (AF-CPU) voor de autofocus.

• Snelheid
Belangrijk is dus dat een onderwerp voldoende onderscheidend is van zijn omgeving om genoeg houvast te bieden aan de autofocus. Maar ook de snelheid van het onderwerp speelt een rol. Komt een onderwerp zoals een hond van relatief korte afstand met te hoge snelheid recht op je af, dan zal de camera dat niet kunnen volgen. Een straaljager op een paar kilometer lukt dan veel beter, want diens relatieve snelheid is veel lager en de AF hoeft minder snel te reageren.

Behalve de absolute en relatieve snelheid is ook de wisseling van snelheid van invloed op het resultaat van de tracking. Hoe constanter (eenparig) de snelheid, des te beter de ‘voorspelling’ van de autofocus op het volgende scherpstelpunt zal zijn. Wisselt de snelheid van het onderwerp heel erg, dan wordt ook de trefkans van de AF kleiner.

Tot slot is ook het traject van het bewegend onderwerp een relevante factor in de tracking. Gaat iets via een mooie rechte lijn, zoals een rijdend voertuig, dan is het rendement van de tracking weer hoger dan wanneer het onderwerp voortdurend van die rechte lijn afwijkt, zoals een voetballer in een passeerbeweging of wielrenners in een eindsprint.

Tracking parameters
Een camera die meer geschikt is voor het fotograferen van bewegende onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de EOS 1DX mark II of de EOS 7D mark II, beschikt behalve over een snelle motordrive en autofocus ook over drie instellingen om de tracking te optimaliseren, zijnde trackinggevoeligheid, versnelling/vetraging en AF-punt schakeling. Op de genoemde camera’s heb je zes preset cases waarbij deze drie opties geoptimaliseerd zijn voor optimaal tracking-resultaat.

• Scherptediepte
Als je bovenstaande leest, dan denk je waarschijnlijk: “Wat een gedoe met zo’n systeemcamera. Met mijn telefoon kan ik alles eenvoudig volgen en is het onderwerp altijd scherp”. En dat klopt, maar dat betekent niet dat de scherpstelling van de telefoon ook altijd goed is. Waarschijnlijk nooit, maar het voordeel van een telefooncamera is dat de scherptediepte altijd heel groot is. Dus of de camera nu scherpgesteld is op 5 of 100 meter, alles wat ertussen zit, is toch wel scherp. Eigenlijk hoeft een telefoon helemaal geen tracking uit te voeren.

scherptediepte

Tracking wordt pas een uitdaging wanneer je met een lens met een lang brandpunt met een groot diafragma aan het werk bent en bovendien het onderwerp relatief dicht in de buurt komt. Want dan is de scherptediepte misschien maar 5 centimeter en als het onderwerp 5 m/s (18 km/h) rent, dan is die 5 cm in 1/100s afgelegd. Dus zie je een keer een voorbeeld van tracking met het onderwerp op grote afstand en met een relatief kort brandpunt, dan zegt dat niet zoveel over de kwaliteit van de tracking. Zelf de scherptediepte berekenen? Klik hier.

Volgkwaliteiten PowerShot G1X mark III
Als je met een snelle geheugenkaart in de G1X mark III werkt, alle beeldcorrecties uitzet en de motordrive op 7 fps met tracking zet, dan kun je bijna oneindig lang JPEG-series schieten. Als het onderwerp dan niet sneller beweegt dan 15 km/h (~4 m/s) zoals spelende of sportende kinderen, dan heb je in een serie gemiddeld zo’n 50% kans op een voltreffer. Dit percentage wordt groter wanneer de scherptediepte groter is (onderwerp verder weg, minder ver ingezoomd) en als er voldoende licht is bij een rustige achtergrond. Het fotograferen van een eindsprint bij wielrennen of het volgen van een vliegende vogel zal met de trackingkwaliteiten van de G1X mark III waarschijnlijk niet het gewenste scherpe resultaat opleveren. Dan zul je toch een ‘echte’ sportcamera moeten gebruiken.

Video
Hoeven je foto’s niet op de hoogste resolutie te zijn, maar is 1920 bij 1080 pixels voldoende (Facebook, Instagram, slideshow), dan kun je bewegende onderwerpen ook filmen in full-HD met 50 fps en er later een frame als foto uithalen in Lightroom. Kies bij de filminstellingen wel voor een korte sluitertijd (<1/250s), zodat je bewegingsonscherpte van de afzonderlijke frames voorkomt.

Samenvatting
Bewegende onderwerpen fotograferen is een vak apart, dat eigenlijk ook speciaal gereedschap vereist, wil je een grote kans van slagen hebben op scherpe foto’s. Hoef je alleen spelende of rennende kinderen vastleggen, dan zou dat met de G1X mark III - met bovenstaande theorie in het achterhoofd - redelijk moeten lukken. Succes.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.