07 M-stand

door Pieter Dhaeze op maandag 02 februari 2009

Bij veel beginnende spiegelreflexfotografen staat de camera in de volautomatische 'groene'-stand. De P-, Av- of Tv-stand (in combinatie met belichtingscompensatie) geeft echter meer controle over belichting en dat kán technisch betere foto's opleveren. Soms zien we bij deze nieuwe groep fotografen echter dat de camera zelfs in de M-stand staat. Is dat zinvol en maak je als beginnende EOS-gebruiker dan nog betere foto's?

Wil je nog meer weten over hoe belichting op een camera precies werkt, kijk dan eens naar dit artikel over Belichting (klik hier).

M-stand: wat en hoe?
M = manual exposure = handmatige belichting. En daarmee is meteen duidelijk dat je in de M-stand zelf de belichting van de opname instelt met een vaste combinatie van ISO (gevoeligheid), sluitertijd en diafragma. In het onderstaande overzicht zie je het verschil met de 'groene'-stand en de programma's P, Av en Tv: Wat stel je als gebruiker in en wat kiest de camera op basis van die instellingen?

tabel

In de M-stand fotograferen is in principe heel eenvoudig. Je hoeft alleen het programmakeuze-wiel van je camera op M te zetten. Afhankelijk van het cameramodel kun je dan zelf de gevoeligheid, sluitertijd en het diafragma instellen (zie handleiding camera).

Hoe weet je nu of de opname 'goed' belicht zal zijn? Dat kun je zien aan de waarde die aangegeven wordt op de Indicator belichtingsniveau, gebaseerd op de interne lichtmeting van de camera. Dit is dezelfde indicator die je gebruikt om de belichtingscompensatie op af te lezen in de P-, Av- of Tv-stand. Onder de schaalverdeling van -3 tot +3 (soms -5 tot +5) zie je een blokje of driehoekje dat aangeeft of de opname onderbelicht (links van het midden) of overbelicht (rechts van het midden) zal zijn. Verandert de helderheid van het onderwerp in de zoeker, dan zal ook de belichtingsindicatie verschuiven en wijzig je het diafragma of de sluitertijd, dan zal de indicatie ook verschuiven. De waarde van de indicatie is afhankelijk van de lichtmeetmethode (Meervlaks of Evaluatief, Centrum gewogen gemiddeld, Deelmeting, Spotmeting) en is gebaseerd op een gemiddelde helderheid van de opname van 50% grijswaarde.

Hoe de belichtingsindicatie ook is en welke lichtmeetmethode ook wordt gebruikt, uiteindelijk zijn er maar twee criteria die bepalen of een foto goed belicht is of niet: het histogram en het beoogde beeld van de fotograaf.

indocator-belichtingsniveau

Wanneer gebruiken?
Je kunt de M-stand altijd gebruiken, maar onder wisselende belichtingsomstandigheden ben je dan voortdurend bezig om ISO, sluitertijd en diafragma zelf aan te passen en dat gaat ten koste van je aandacht voor het onderwerp en je timing. De Av- of Tv-stand geeft je dan veel meer flexibiliteit en reactiesnelheid. De M-stand is voor de beginnende fotograaf alleen nuttig als je óf werkt bij constante lichtsituaties, zoals in een studio (met flits), óf als je extreem wil belichten, waarbij de belichtingscompensatie van -3 tot +3 (-5 tot +5) niet meer toereikend is, zoals een opname van de maan (sterk onderbelichten) of een overdreven high-key foto (ruim overbelichten).
Vaste lichtomstandigheden heb je niet alleen in de studio, maar ook als je in een grote egaal verlichte ruimte zonder daglicht bent (sporthal) of een eigen opname-tentje hebt gebouwd. Maak in die gevallen in de Av-stand bij een bepaalde ISO en diafragma eerst een opname van een onderwerp met een gemiddelde helderheid (middengrijs) en noteer de sluitertijd. Zet de camera vervolgens in de M-stand en stel de ISO, het diafragma en de sluitertijd in zoals bij de zojuist gemaakte 'test'-foto. Zolang de lichtomstandigheden niet veranderen kun je dan zonder al te veel zorgen met deze vast ingestelde waarden onderwerpen fotograferen met de helderheid zoals die ook in werkelijkheid is. Een donker voorwerp blijft donker en wit blijft ook wit. Je moet natuurlijk altijd wel goed op blijven letten wat de stand is van de Indicator belichtingsniveau (de interne lichtmeting), dus of je niet teveel onder- of overbelicht.

Als je een indicatie wilt hebben van de hoeveelheid licht in bepaalde omstandigheden, kijk dan eens naar dit artikel (klik hier). Zet de camera dan op de M-stand en probeer de waarden in de tabel eens uit.

maan20091201-klein

Conclusie
De M-stand is voor de beginnende fotograaf moeilijk bij wisselende lichtomstandigheden. Voor de alledaagse onderwerpen zullen je foto's in de P-, Av- of Tv-stand in combinatie met belichtingscompensatie net zo goed belicht kunnen zijn als in de M-stand. Bovendien werk je in de P-, Av- en Tv-stand sneller en kun je meer aandacht hebben voor het onderwerp en je kunt beter timen.

Wil je toch eens in de M-stand werken, gebruik hem dan in de ‘huiskamer'-studio en ervaar dan het voordeel dat de belichting van de opname niet wordt beïnvloed door de helderheid van het hoofdonderwerp of de helderheid van de achtergrond. Een losse lichtmeter is dan een welkom hulpmiddel.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.