Workshop | Flitsen in de P-stand

door Pieter Dhaeze op dinsdag 23 oktober 2018

Stel dat je binnen een receptie moet fotograferen en je overweegt om te gaan flitsen met een Speedlite opzetflitser van Canon op je EOS. Flitsen doe je echter zelden en omdat je al je aandacht bij het onderwerp moet hebben, wil je zo min mogelijk hoofdbrekens hebben aan de instellingen. Wat doe je dan? Het antwoord is simpel: je laat het denkwerk over aan de camera en de flitser: P-stand, Meervlaksmeting, Auto ISO en E-TTL II. Hoe werkt dat en zijn de resultaten bevredigend?

Waarom flitsen?
Bij ISO 6400 en f/1,4 kun je in het halfduister met beeldstabilisatie scherpe foto’s uit de hand maken. Waarom zou je dan überhaupt nog de moeite nemen te gaan flitsen?
Door flitslicht toe te voegen aan het bestaande licht kun je met lagere ISO’s werken (hogere beeldkwaliteit), krijg je mooiere kleuren, kun je de richting van het licht bepalen (structuur, detail), kun je met kleinere diafragma’s (grotere scherptediepte) en kortere sluitertijden (voorkomen bewegingsonscherpte) fotograferen en kun je schaduw of tegenlicht invullen. Met andere woorden: je kunt door te flitsen betere en mooiere foto’s maken. En met E-TTL van Canon doe je dat zelfs zonder al te veel moeite.

P-flitsen-visual

Instellingen
De automatiek van een EOS-camera is redelijk ‘intelligent’ en dankzij het E-TTL flitsprotocol van Canon, betrekt hij de flitser bij die intelligentie. Want wat gebeurt er met de instellingen van het diafragma, sluitertijd, ISO en flitskracht als je de camera met een Speedlite (430EX III RT) op de P-stand, meervlaksmeting en Auto ISO zet (EOS 80D)? Pak zelf je EOS en Speedlite er eens bij.

E-TTL II
Wil je onder wisselende omstandigheden flexibel flitsen, dan is het handig dat camera en flitser samenwerken. Bij Canon gebeurt dat via het E-TTL II protocol en alle recente Canon Speedlite flitsers ondersteunen dit (klik hier). De flitser past dan automatisch zijn flitskracht aan als het omgevingslicht of de afstand verandert, wanneer je andere instellingen kiest of wanneer je in- of uitzoomt. Zou je een ander merk flitser willen gebruiken, controleer dan goed of die E-TTL II van Canon ondersteunt.

Als je binnen bij een gematigde ruimteverlichting (kunst- of daglicht) gaat flitsen, dan is er niet zoveel licht aanwezig. Dat ziet de camera in de P-stand en hij zal eerst een grote lensopening kiezen om zoveel mogelijk licht door te laten. Als de flitser erop staat (en Aan staat), dan zal hij echter niet de maximale lichtsterkte kiezen van de lens, maar f/4. Zou je namelijk met een EF 50mm 1.8 STM werken, dan zou je bij f/1.8 een erg kleine scherptediepte krijgen en dan kan bij een duo-portret één persoon wel scherp zijn en de ander niet. Is dat diafragma van f/4 niet toereikend zijn om met een gematigde hoeveelheid flitslicht het onderwerp goed te belichten, dan zal hij de sluitertijd 1/60s maken. Daarmee voorkomt hij bewegingsonscherpte van onderwerp en camera en dus dat er rare ‘ghosting’-verschijnselen optreden, die bij langere sluitertijden dan 1/60s op zouden kunnen treden. Dit kan bij flitsen in de Av-stand het geval zijn.

Harde flitsfoto’s
Flitsfoto’s hebben de reputatie om hard te zijn en de sfeer weg te nemen. Dat is inderdaad zo als het flitslicht te krachtig is en niet in evenwicht met de bestaande ruimteverlichting. Dat gebeurt bij lage ISO’s en bij kleine diafragma’s.

De gevoeligheid zal hij bij Auto ISO op 400 zetten en samen met 1/60s en f/4 zal hij de flitskracht kiezen om het onderwerp goed belicht te krijgen. Kom je in een gedeelte van de ruimte met meer licht (of buiten), dan zal hij de sluitertijd korter maken en het diafragma kleiner kiezen. Hij laat de ISO op 400. Die ISO blijft bij direct flitsen ook op 400 staan als er minder licht komt. Om het onderwerp dan goed belicht te krijgen, zal de hij de flitser harder laten flitsen met als gevolg ‘hardere’ foto’s met eventueel een hardere slagschaduw rechts achter het onderwerp. Vind je dat ongewenst, dan moet je de ISO zelf instellen op 800 of 1600, zodat de flitskracht minder sterk hoeft te zijn en meer in evenwicht komt met de ruimteverlichting. Bij ISO 1600 is het bij f/4 en 1/60s overigens al behoorlijk donker binnen.

Aanduiding op flitser m.b.t. stand van flitskop en eventuele accessoires  
flits-direct-klein flits-indirect-klein
flits-indirect-wide-klein flits-kapje-klein
flits-kleur-klein  
   
RAW
Door de camera tijdens een flitsreportage op RAW te zetten, kun je zonder al teveel kwaliteitsverlies kleine onvolkomenheden in belichting en kleur aanpassen. Ook kun je ruis naar eigen believen corrigeren.

Verbeterpunten
In de P-stand, Auto ISO en E-TTL kun je met direct flitsen al behoorlijk goede resultaten krijgen in redelijk verlichte ruimtes en je kunt echt al het denkwerk aan het samenspel van camera en flitser overlaten. Is het echter behoorlijk donker in de betreffende ruimte, wil je meer flatteuze portretten (o.a. rode ogen vermijden) of slagschaduw vermijden, dan zijn er nog een paar eenvoudige verbeterpunten voor je flitsfoto’s.

• Indirect flitsen
De flitskop van een Speedlite kun je omhoog kantelen en zo kun je indirect via het plafond flitsen. Is dat plafond niet te hoog en is het wit, dan kun je je flitsfoto’s flink verbeteren met zo’n indirecte flits. Allereerst omdat het licht niet frontaal vanaf een klein lichtpunt op het gezicht valt, maar omdat het flitslicht via een groter oppervlak over het gezicht strijkt, wat zo meer doortekening krijgt. Wat echter ook opvalt bij indirect flitsen met een gekantelde kop in de P-stand, is dat bij gebruik van Auto ISO de maximale waarde van de ISO geen 400 is, maar automatisch kan variëren tussen 400 en 1600. Bij hogere ISO ontstaat ook een ‘zachter’ flitsbeeld.

Doe dat zelf maar eens: flits binnen direct in de P-stand met Auto ISO en je ziet 1/60s, f/4 en ISO 400. Kantel nu bij dezelfde kadrering de flitskop omhoog en bij weinig licht zal de ISO nu doorstijgen tot maximaal 1600. De camera weet namelijk dat de flitskop gekanteld is en laat dan een maximale ISO van 1600 toe, zodat de flitser minder sterk hoeft te flitsen en er meer evenwicht ontstaat tussen flitslicht en ruimteverlichting.

• Reflectieschermpje
Indirect flitsen kan een flitsfoto verbeteren, maar ook redelijk harde schaduwen maken onder wenkbrauwen, neus en kin. Een beetje frontaal flitslicht is dan gewenst. Veel Speedlites beschikken voor dat doel over een klein ingebouwd reflectieschermpje, zodat een klein deel van het flitslicht ook direct op het hoofdonderwerp valt. Heeft jouw Speedlite dat niet, dan kun je zelf een klein wit kartonnen plaatje met een elastiekje op de flitskop bevestigen.
Bij indirect flitsen (plafond, reflectiescherm, flitskapje) kan flitskracht verloren gaan. Is het onderwerp daardoor onderbelicht verhoog dan de Flitsbelichtingscompensatie met één of twee stops (zie handleiding).

Tip
Wil je indirect flitsen, maar is het plafond te hoog of niet wit, laat dan iemand een redelijk groot reflectiescherm een meter boven de camera houden als een tijdelijk plafond. Zo’n reflectiescherm kun je ook gebruiken om schaduw ontstaan door flitslicht met datzelfde flitslicht in te vullen door het bijvoorbeeld op de schoot van een zittend model te leggen.

• Flitskapje
Als je indirect flitst, dan valt een redelijk concrete lichtbundel via plafond of muur op het onderwerp. Wil je dat het licht nog meer verdeeld wordt, zodat het alle kanten opgaat en daarmee ook schaduwen invult, dan kun je een flitskapje op de Speedlite zetten. Als het flitskapje speciaal bedoeld is voor jouw Speedlite-model en deze flitser is van recente datum, dan zal de flitser het kapje herkennen en dienovereenkomstig zijn flitskarakteristieken aanpassen. Zet de flitskop 90° omhoog met een kapje erop en je kunt dan zelfs bij hoge plafonds het onderwerp mooi belichten met flitslicht.

niet-flits-ISO1600-klein indirect-flits-ISO100-klein indirect-flits-ISO800-klein

• Kleurfilter
Bij sommige Speedlite-flitsers wordt een kleurfilter meegeleverd. Dit filter is bedoeld om de kleur van het flitslicht (5000-5500K) in balans te brengen met ruimteverlichting door gloei- of halogeenlampen en zo een uniforme witbalans te bewerkstelligen. Wordt een dergelijk oranje filter meegeleverd, dan zal de Speedlite dit filter automatisch herkennen als het filter op de flitskop wordt gezet. Laat de witbalans dan op Automatisch staan (AWB).

Flitssynchronisatie
Met de genoemde instellingen (P, Auto ISO) kun je ook buiten (tegenlicht, schaduw) – bij veel licht – flitsen. Je zult echter merken dat de sluitertijd nooit korter wordt 1/200s of 1/250s. Dit is de zogeheten flitssynchronisatietijd (klik hier). Bij veel licht is 1/200s echter relatief lang en om overbelichte foto’s te voorkomen, zal de camera dus kleine diafragma’s kiezen. Is de foto nog overbelicht, dan kun je eventueel handmatig de ISO verlagen tot 100. Wil je toch met grote diafragma’s (onscherpe achtergrond) buiten fotograferen, zet dan de Speedlite op High Speed Sync. De flitser wordt dan een stroboscoop en je kunt sluitertijden gebruiken tot 1/4000s.

Algemene tips
Tot slot van dit artikel enkele tips die algemeen handig zijn als je gaat flitsen.

  • LEES DE HANDLEIDING! Van zowel flitser als van het flitsgedeelte van de camera. Zorg dat je beiden bij de hand hebt en probeer interessante zaken meteen uit. Je ontdekt zo ‘verborgen’ mogelijkheden en leert ook bepaalde opties snel te vinden.
  • Voorkom obstakels op de voorgrond en probeer ook reflecterende voorwerpen buiten het kader te houden. 
  • Probeer binnen een afstand van 1,5 tot 3 meter van het hoofdonderwerp te blijven. Zowel voor goede flitskarakteristieken als voor een natuurlijke gezichtsverhouding (klik hier).
  • Vraag - indien mogelijk - of een enkel persoon een stapje opzij of naar voor doet voor een betere belichting (plafondspotje) of compositie (raam of deurstijl). Probeer een groep mensen op één lijn te krijgen op dezelfde afstand tot de camera.
  • Vermijd ramen in het beeldkader. Het kan de belichting behoorlijk verstoren. Kies dan bewust een ander standpunt of zoom meer in.
  • Ga niet haaks op glanzende oppervlakken (vensterramen) staan in verband met reflectie van het flitslicht. Sta je ietwat schuin, dan zie je de weerkaatsing van het flitslicht niet in de foto.
  • Fotografeer bij voorkeur met een horizontaal kader en snijd desgewenst verticaal uit. De sensor heeft vaak toch voldoende pixels. Een liggende foto van 6000 bij 4000 pixels (24Mp) wordt dan staande foto van 2667 bij 4000 pixels (10,6Mp) en dat is nog steeds goed voor een scherpe afdruk van 67 cm bij 1 meter (100 dpi).

Samenvatting
Wat een kort artikel had moeten worden over flexibel flitsen in de P-stand, Meervlaksmeting, E-TTL en Auto ISO is toch weer een lang verhaal geworden. Sorry. Laat je hier echter niet door van de wijs brengen en ga als test eerst eens aan de slag in de woonkamer of loop eens met camera en flitser door je huis. Begin gewoon met flitsfoto’s maken en varieer de verschillende instellingen van de camera (Auto ISO of handmatig), standen van de flitskop, flitskapje ja/nee. Dan krijg je een gevoel wat de belangrijkste parameters zijn tijdens flitsen en dat zal uiteindelijk leiden tot betere flitsfotografie tijdens reportages. En dat met minder moeite, zodat je al je aandacht bij het onderwerp zult hebben.
En zijn foto’s achteraf niet helemaal 100% voor wat betreft belichting, kleuren of kader dan kun je nog veel herstellen in Lightroom. Succes!

Gerelateerde artikelen serie flitsen: klik hier.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.