06 Flitsen, (Flits) compensatie

door Pieter Dhaeze op vrijdag 01 oktober 2010

We doen even een pas op de plaats en bekijken nog enkele belangrijke belichtingsparameters in de P-stand en de invloed van de helderheid van het onderwerp.

Voor- en achtergrond
Als we naar een onderwerp kijken, kunnen we dit onderverdelen in een hoofdonderwerp, meestal op de voorgrond, en een achtergrond. Als we niet flitsen is de belichting van deze voor- en achtergrond aan elkaar verbonden. Belichten we iets over of onder dan wordt de hele opname respectievelijk lichter of donkerder.
Als we gaan flitsen, dan kunnen we de belichting van het hoofdonderwerp en de achtergrond meer onafhankelijk van elkaar regelen. Dan moet de achtergrond echter wel grotendeels buiten het bereik van het flitslicht zijn, dus op grotere afstand. Als de lichtmeting van de camera en van de flitser respectievelijk op Meervlaks en Evaluatief staat, dan regel je met het flitslicht de belichting van het hoofdonderwerp op 2 tot 4 meter afstand en met de belichtingsinstelling van de camera de helderheid van de achtergrond. Het beste voorbeeld hiervan is natuurlijk het effect van een invulflits. Zet binnen overdag iemand twee meter voor een vensterraam als achtergrond en neem een foto zonder en met flits. Merk dan op dat met flits de helderheid van buiten nagenoeg gelijk gebleven is als zonder flits, maar dat het model nu wel goed belicht is. 

P-STAND
In de P-stand krijg je met een Speedlight in standaard E-TTL modus op je EOS al veel meer vat op de flitsresultaten dan met de interne flit-ser in de volautomaat. Je kunt indirect flitsen, je kunt de ISO verhogen tot boven ISO 400 en als je dan ook nog een beetje oplet welke voorwerpen binnen het bereik van de flitser moeten liggen (geen overbelichte voorgrond), dan wordt flitsen een leuke bezigheid en draagt het bij aan de kwaliteit van je foto's.

 

 Geen flits, geen BC/FC Flits, geen BC/FC  Flits, BC: -2Ev / FC: +1Ev 

Belichting- en flitsbelichtingscompensatie
Als de camera in de P-stand staat en we flitsen, dan hebben we twee variabelen om de belichting te regelen. De belichtingscompensatie (BC) en de flitsbelichtingscompensatie (FC). Als onderwerp kiezen we de situatie van de invulflits zoals hierboven geschetst. We maken eerst de foto met de BC en de FC beide op nul. Hoofdonderwerp en achtergrond zijn nu belicht volgens het principe van 50% heldere output. Als we nu de BC één stop verlagen (-1Ev) en we nemen de foto nogmaals, dan zul je zien dat het hoofdonderwerp nagenoeg gelijk belicht is door het flitslicht, maar dat de achtergrond duidelijk donkerder is door de negatieve BC. Verhogen we de BC één stop (+1Ev), dan wordt de achtergrond lichter, terwijl het hoofdonderwerp ongeveer gelijk blijft.
Willen we de helderheid van het hoofdonderwerp beïnvloeden, dan doen we dit door de FC te verhogen of te verlagen. Afhankelijk van de vulling van het kader, zullen we bij een helder onderwerp (model in witte jurk) een positieve FC gebruiken en bij een donker onderwerp juiste een negatieve FC.

LET OP
Wanneer onderwerp en achtergrond dicht bij elkaar staan, bijvoorbeeld een model vlak voor een muur, dan is het niet mogelijk om met verschillende combinaties van FC en BC de helderheid van voor- en achtergrond afzonder-lijk te regelen.


Door te spelen met combinaties van BC en FC kunnen we dus de helderheid van het hoofdonderwerp en een verre achtergrond, redelijk onafhankelijk van elkaar regelen. Let daarbij wel op dat de sluitertijd in de P-stand daarbij beperkt is van 1/60s tot de flitssynchronisatietijd (1/200s of 1/250s) en het afhankelijk is van de ISO-instelling of wijzigingen van de BC binnen deze marge vallen. Als in de zoeker de waarde van de sluitertijd begint te knipperen, dan moet de ISO mogelijk verlaagd worden. Wees er ook op bedacht dat bij meer licht of sterke onderbelichting het diafragma kleiner kan worden en daarmee de scherptediepte groter, wat mogelijk ongewenst is. Ook dan moet de ISO iets omlaag.

Zelf doen
Bovenstaande informatie laat je misschien duizelen van alle mogelijkheden en daarom een oproep om het zelf eens te proberen onder het motto 'zien is leren'. Zet de camera in de P-stand, Meervlaksmeting (ook Evaluatief) klap de interne flitser omhoog of zet de Speedlight aan. Zet de ISO op 400. Kijk voor het instellen van de flitsbelichtingscompensatie even in de handleiding en zet deze net als de belichtingscompensatie, op nul. Plaats overdag binnen iemand voor een heldere achtergrond, zoals een vensterraam. Ga met de camera op ongeveer drie meter van het hoofdonderwerp staan (niet loodrecht op raam: reflectie flits) en kies het brandpunt zodanig dat het model de helft van het kader inneemt en dat de heldere achter-grond ook goed te zien is. Maak een flitsopname. Verlaag bij hetzelfde kader de BC naar -1Ev, maak weer een foto en vergelijk die met de vorige opname. Let op helderheid van het hoofd-onderwerp en van de achtergrond. Verhoog nu de FC naar + 1Ev (BC nog steeds op -1Ev) en neem wederom een foto. De voorgrond zal nu helderder zijn, terwijl de achtergrond gelijk belicht blijft. Varieer de helderheid van de kleding van het model en speel ook nog met de ISO. Zo krijgt u een gevoel hoe BC, FC, ISO en helderheid van het onderwerp samenhangen.

LET OP
In de P-stand neigt de camera met flits bij min-der licht naar 1/60s en f/4. Langer laat de camera niet toe en slechts in uitzonderlijk donkere situaties kiest hij bij lichtsterke lenzen een groter diafragma. In beginsel zal de camera voordat een groter diafragma gekozen wordt dan f/4 de belichting proberen te regelen met de flitskracht.


Conclusie
Hopelijk zijn we weer een stapje verder in het begrip van alle flitsvariabelen en krijgen we nog meer vat op de resultaten van onze flitsfotografie.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.