Serie autofocus | Alles over AF-werking

door Pieter Dhaeze op zaterdag 15 februari 2020

In het vorige artikel over autofocus zijn we uitvoerig stil blijven staan bij de AF-methode, dus of je een enkel AF-punt gebruikt of een zone met AF-punten en wat daarbij de aandachtspunten zijn (klik hier). Nu wordt het tijd om eens naar de werking van autofocus te kijken. Wat is AF-werking en welke mogelijkheden heb je als EOS-fotograaf?

af-werking

AF-werking
Met de keuze van de AF-methode bepaal je dus welk AF-punt of -gebied je wilt gaan gebruiken. Met de werking van de autofocus gaan we bepalen wat dat AF-punt moet gaan doen vanaf het moment dat je de ontspanner half indrukt tot de eigenlijke opname. Bij EOS-camera’s kun je als AF-werking in ieder geval kiezen tussen One Shot en Servo en soms ook voor Ai Focus. Een korte uitleg.

• One Shot
Bij One Shot zal de camera bij half indrukken van de ontspanner met het gekozen AF-punt een scherptemeting doen op het onderwerp. De camera meet als het ware de afstand en verschuift de lenzen in het objectief zodanig dat het beeld op de sensor scherp zal zijn. Je hoort dan (optioneel) een piepje. Zolang je de ontspanner half ingedrukt houdt, blijft de camera deze afstand vasthouden, ook al komt er iets tussen onderwerp en camera. Dus blijven onderwerp en fotograaf op dezelfde plaats staan tussen het moment van scherpstellen en de foto nemen (vaak maar een fractie van een seconde), dan zal de foto scherp zijn.

One Shot is dus een prima keuze als de fotograaf en het onderwerp beide redelijk statisch zijn. Je kunt zelf het scherpstelpunt kiezen en One Shot is ook geschikt om te herkaderen. Voor een breed scala van onderwerpen worden de meeste foto’s die gemaakt met One Shot. Aandachtspuntje is wel om bij geringe beweging van onderwerp of camera niet te lang te wachten tussen half indrukken en doordrukken van de ontspanner.

• Servo
Is er toch beweging aanwezig, dan moeten we daarbij twee situaties onderscheiden: beweging in het scherptedieptevlak en beweging naar of van de camera.

- Beweging in het scherptedieptevlak
Als we scherpstellen op een bepaald punt in het onderwerp, dan is niet alleen dat ene punt scherp, maar alles in het vlak haaks op lengte-as van de lens. Dit vlak heeft bovendien de dikte van de bijbehorende scherptediepte. In onderstaande afbeelding zie je het scherptedieptevlak bij f/5.6, een brandpunt van 50mm* en op 3 meter afstand. De scherptediepte (DOF) is dan 1.25m. Als het voorwerp zich na One Shot AF van links naar rechts beweegt redelijk in het midden van dat vlak, dan zal dit toch nog steeds scherp zijn bij een voldoend korte sluitertijd. Dus bij grote scherptedieptes geeft One Shot AF niet per se een mislukte foto als het onderwerp iets naar je toekomt. Als je na scherpstellen maar meteen de foto maakt. 

focuspunt-en-dof-klein

DOF One Shot

DOF en tracking telefoon
Bij een systeemcamera zijn het juiste scherpstelpunt en de scherptediepte relevante factoren bij het verkrijgen van een scherp hoofdonderwerp. Als je echter foto’s neemt met je telefoon, dan ben je daar veel minder mee bezig. Zelfs niet als het onderwerp in een willekeurige richting beweegt. Reden is dat het scherptedieptevlak zo dik is (kleine sensor=korte brandpunten), dat bij een telefoonfoto bijna altijd alles scherp is, mits niet digitaal onscherp gemaakt.

- Beweging naar of van de camera
Anders wordt het als het voorwerp zich na One Shot AF uit het scherptedieptevlak gaat bewegen, dus naar de camera toe komt of er juist vandaan gaat. Je zou met One Shot dan telkens snel opnieuw scherp moeten stellen en meteen de foto maken, met grote kans dat je toch net weer te laat bent. Zeker als je met kleine scherptedieptes te maken hebt (f=85mm, f/1.2, v=1,5m: DOF=2cm)
Voor deze situatie beschikken EOS-camera’s derhalve over een soort continue autofocus onder de noemer Servo AF. Hierbij gaat de camera scherpstellen als je de ontspanner half indrukt. Zolang je dit doet en daarbij het onderwerp volgt (tracking), zal de camera scherp blijven stellen. Je hoort geen piepje meer.
Je hebt bij bewegende onderwerpen met Servo AF dus een grotere trefkans op een scherpe foto. Hoe groot die kans is, is afhankelijk van de soort beweging van het onderwerp (richting en snelheidswisseling) en van de instellingen van de camera. Een kleurrijke auto die in een relatief rechte lijn met constante snelheid op je afkomt is een ‘gemakkelijke prooi’ voor de Servo AF en heeft een hoge trefkans. Een witte vogel die ‘rondfladdert’ tegen een grijze lucht met willekeurige richting en wisselende snelheid is duidelijk moeilijker om te volgen voor de Servo AF.

Ai Focus
Heb je te maken met een onderwerp dat stilstaat, maar waarvan de kans groot is dat het gaat bewegen (modeshow, dans), dan is de Ai Focus een prima meetmethode tussen One Shot en Ai Servo in. Je stelt met Ai Focus scherp op het stilstaande voorwerp en houdt de ontspanner half ingedrukt. Gaat het onderwerp bewegen, dan houd je de ontspanknop half ingedrukt en de autofocus zal het voorwerp netjes volgen. Welbeschouwd schakelt de camera bij Ai Focus dus zelf over van One Shot naar Ai Servo. Nadeel van Ai Focus is dat je niet kunt herkaderen en ook een tussenkomend voorwerp zal de autofocus verstoren.

Tracking-instellingen
De eigenschappen van Servo AF om bewegende voorwerpen te volgen kun je bij diverse EOS-model beïnvloeden. Daarin zijn – afhankelijk van het cameramodel - drie opties te onderscheiden:

  • Trackinggevoeligheid
  • Versnelling/vertraging tracking
  • AF-punt automatisch schakelen

Deze drie opties zijn te vinden in het menu de Persoonlijke instellingen (oranje tab, C.Fn II: Autofocus), waarbij de laatste parameter alleen beschikbaar is bij high-end modellen.

tracking

- Trackinggevoeligheid
Met de trackinggevoeligheid wordt geregeld hoe sterk het actieve AF-punt zich vast moet klampen aan het bewegende onderwerp. Stel dat je een voertuig volgt met de camera, maar het zoekerbeeld wordt steeds onderbroken door bomen of mensen die langs de weg zijn, dan moet de autofocus zich niet laten misleiden door een dergelijke verstoring. Je kiest dan een negatieve waarde voor de trackinggevoeligheid (-1 of -2). Wil je echter bij een grote groep aankomende voorwerpen het voorste onderwerp scherp hebben, dan moet de autofocus wel kunnen verspringen en dus +1 of +2 gekozen worden voor de trackinggevoeligheid.

- Versnelling/vertraging tracking
Deze optie spreekt meer voor zich dan de trackinggevoeligheid en heeft betrekking op het volgen van een onderwerp met een uniforme snelheid (auto, fiets, motor) of met een wisselende snelheid (toerennend dier, fladderende vogel). Als de waarde op +1 of +2 wordt gezet, dan zal de camera beter wisselende snelheden volgen.

- AF-punt automatisch schakelen
Beweegt een onderwerp niet in een relatief rechte lijn van of naar de camera, dan moet het AF-punt eenvoudig kunnen meebewegen. Door deze waarde in de camera te verhogen, zal het autofocuspunt sneller meebewegen als het onderwerp naar links/rechts of boven/onder beweegt.

Bij diverse (semi-)professionele EOS-camera’s kan het gedrag van de Ai Servo uitvoerig worden gepersonaliseerd. Bij deze camera’s zijn de hiervoor genoemde drie trackingparameters in een aantal AF-cases gecombineerd. Deze AF-cases zijn specifiek samengesteld voor verschillende sporten en dienen tevens als basis voor verdere finetuning door de gebruiker. In de onderstaande tabel tref je een overzicht van de instelling van trackinggevoeligheid en van versnelling/vertraging tracking voor enkele bewegingsomstandigheden. 

Case Trackinggevoeligheid  Versn./vertr. tracking
Universeel (Default) 0 0
Obstakels negeren -2 0
Voorste voorwerp groep +1 +1
Wisselende snelheid 1 voorwerp 0/-1 +1/+2
     
Handmatig scherpstellen
De autofocus is voor veel onderwerpen – statisch of dynamisch – de beste functie om het hoofdonderwerp snel en zeker scherp op de foto te krijgen. Het is echter ook mogelijk om handmatig scherp te stellen. Via de OVF (klik hier) of EFV/LCD LV (klik hier)
Dit komt zeer van pas als je tot op de pixel moet scherpstellen, zoals bij macrofotografie. Maar ook als je bij architectuur- en landschapsfotografie maximaal wilt profiteren van de beschikbare scherptediepte door handmatig scherp te stellen op het zogeheten hyperfocale punt (klik hier).

Samenvatting
De werking van de autofocus (One Shot of Servo) is op zich duidelijk en ook wanneer je ze gebruikt. Het is echter de combinatie met de AF-methode, die de uiteindelijke rendement van de autofocus gaat bepalen. In het volgende artikel gaan we daarom de autofocusinstellingen bespreken van enkele specifieke AF-scenario’s.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.