EOS 70D | AF-fijnafstelling

door Pieter Dhaeze op donderdag 17 april 2014

We zijn al een tijdje bezig om door de menu’s te bladeren van de Canon EOS 70D, een DSLR voor de enthousiaste vrijetijdsfotograaf met veel unieke mogelijkheden en eigenschappen. In het lijstje wat je onderaan dit artikel vindt, voegen we deze keer uitleg over de optie AF-fijnafstelling (C.Fn II 13) toe. Wat is het, wanneer gebruik je het en hoe stel je het af met behulp van de Spyder Lenscal van Datacolor

Autofocus (AF)
Een van de zaken die we eigenlijk gedachteloos gebruiken op een camera is de autofocus (AF), het automatisch scherpstellen op het hoofdonderwerp. Er zijn verschillende principes om de scherpstelling automatisch uit te laten voeren, maar de meest gangbare is momenteel met behulp van fasedetectie. Dit gebeurt in een EOS-camera met een aparte AF-sensor en verloopt in bijna alle gevallen snel en accuraat. Alleen in het halfduister en bij weinig detail in het onderwerp (effen oppervlak) kan het even duren eer dat de autofocus houvast gevonden heeft. Ook niet-transparante obstakels kunnen problemen opleveren voor de autofocus.

De nauwkeurigheid van fasedetectie is hoog, maar omdat de scherptediepte van een systeemcamera klein kan zijn, kan het gevonden scherpstelpunt soms een millimeter voor of achter het scherpstelpunt ligt (resp. front focussing en back focussing) en is een macro-opname of een portret net niet op het juiste punt scherp. Omdat dit een vaste camera-‘afwijking’ kan zijn of het veroorzaakt kan worden door de lens, is het op de EOS 70D mogelijk om óf deze afwijking voor alle lenzen óf voor een enkele lens te corrigeren met de optie AF-fijnafstelling (C.Fn II 13).
De AF-fijnafstelling is niet op elke EOS aanwezig. Momenteel is het lijstje beperkt tot de EOS 60D, EOS 70D, EOS 7D, EOS 6D, EOS 5D markIII, EOS 1D mark IV en EOS 1D X. Ook werkt deze optie alleen met lenzen die de camera herkent en dat zijn alle Canon EF- en EF-S lenzen, maar geen lenzen van andere fabrikanten.

AF-sensor
Afwijkingen van de autofocus zijn alleen aan de orde als je via de spiegel kadert met de oogzoeker en de AF-sensor wordt gebruikt. Werk je in Live view, dan wordt de scherpte op de beeldsensor van de camera bepaalt en die is altijd accuraat. De AF-fijnafstelling geeft hierop geen betrekking of invloed.

AF-fijnafstelling (C.Fn II 13)
Voordat we ingaan op de AF-fijnafstelling in de EOS 70D moeten we eerst duidelijk zeggen, dat in 99% van de gevallen deze optie NIET gebruikt hoeft te worden, omdat de standaardafstelling voor de combinatie van deze camera met Canon-lenzen al helemaal goed is of omdat de scherptediepte zo groot is dat de nauwkeurigheid van de autofocus niet relevant is. Word dus niet ‘allergisch’ voor de precisie van de autofocus, maar bedenk bij een ‘fout’ scherpstelpunt dat er meer oorzaken kunnen zijn. En is er toch een kleine afwijking, dan zal dat slechts in beperkte gevallen (groot formaat print, 1 op 1 in Photoshop) zichtbaar zijn. Om het onderwerp van AF-fijnafstelling in zijn juiste proporties te zien en het belang te relativeren, gaan we eerst in op een paar andere punten die meer van belang zijn bij automatische scherpstelling dan de AF-nauwkeurigheid van lens of camera.

• Scherptediepte
• Scherpstelpunt
• Herkaderen
• Axiale afstandsverandering
• Bewegingsonscherpte

Scherptediepte
De nauwkeurigheid van de autofocus wordt pas echt belangrijk als de scherptediepte klein is. Meestal wordt dan meteen aan een groot diafragma gedacht, maar minstens zo belangrijk zijn de afstand tot het onderwerp en het brandpunt van de lens. Zoals uit onderstaande illustratie blijkt, wordt de scherptediepte kleiner naarmate de voorwerpsafstand kleiner wordt en de brandpuntsafstand groter. Dus met een 100mm macrolens op de kortste scherpstelafstand van 32 cm een opname maken met een EOS 70D resulteert in een scherptediepte van 0,8 mm. Een headshot met APS-C camera met een 85mm lens op f/2 van anderhalve meter afstand heeft een scherptediepte van net iets meer dan 2 cm. Je kunt dat allemaal eenvoudig zelf online uitrekenen via DOF-Master (DOF: Depth Of Field, scherptediepte). Bij deze voorbeelden is de precisie van de AF belangrijk, maar stel je met diezelfde 85mm lens met f/5.6 scherp op een voorwerp op 50 meter, dan is de scherptediepte 165 meter en fotografeer je met een 24mm lens een landschap dan kan de scherptediepte zelfs ‘oneindig’ groot zijn, zelfs bij f/4. De nauwkeurigheid van de autofocus is dan niet meer maatgevend voor de scherpte van het onderwerp.

Sensorformaat
Ook het sensorformaat heeft invloed op de scherptediepte. Hoe groter de sensor, des te kleiner de scherptediepte. Dit is een ervaring die veel fotografen hebben als de overstappen naar een volbeeldcamera, zoals de EOS 6D of EOS 5D mark III. Je moet dan veel preciezer scherpstellen dan met een APS-C-camera en zeker nauwkeuriger dan met een compactcamera of smartphone. Daarvan is de sensor zo klein (en dus het brandpunt van de lensjes zo kort) dat de foto’s altijd scherp zijn, waar je ook scherpstelt.

Scherpstelpunt
De noodzaak van een accurate AF is dus vooral van belang bij kleine scherptedieptes. Als je bij deze onderwerpen ‘mis’ zit met de autofocus, dan kun je dat wijten aan een afwijking van de autofocus, maar er spelen meer factoren een rol:
• Heb je het juiste scherptelpunt in de zoeker gekozen? Het middelste scherpstelpunt van de camera is het meest gevoelig en heeft de kleinste kans om ‘er naast’ te zitten.
• Een scherpstelpunt van de camera heeft een zekere ‘grootte’. En als jij denkt op een wenkbrauw scherp te stellen, dan zou dat wel eens de rand van een bril kunnen zijn. Of de wenkbrauw in plaats van het oog. Bij (semi-)pro camera’s kun je de grootte van de scherpstelpunten van de camera instellen. Dit is niet het geval bij de EOS 70D.
• Zit er niet ongemerkt een obstakel tussen camera en hoofdonderwerp, zoals grassprieten, een blaadje of een takje.
• Mis je voorgrondscherpte omdat je in een landschap op oneindig hebt scherpgesteld en niet op het hyperfocale punt, dus veel dichterbij.
• Bedenk dat bij een kleine scherptediepte de verdeling van de scherpte 50% voor en 50% achter het scherpstelpunt en niet 33/67, zoals bij grotere scherptedieptes.

Herkaderen
Vaak wordt het middelste - gevoeligste - scherpstelpunt gebruikt om automatisch mee scherp te stellen. Om te voorkomen dat dan het hoofdonderwerp altijd centraal in het kader staat, wordt na het scherpstellen de camera iets gedraaid met de ontspanner half ingedrukt. Deze techniek wordt herkaderen genoemd en werkt prima. Wanneer je echter met een langer brandpunt werkt en op kortere afstanden, dan verandert de afstand tussen camera en scherpstelpunt, terwijl de oorspronkelijke scherpstelafstand gelijk blijft. Het scheelt niet veel, maar als de scherptediepte klein is, kan dit millimeterwerk van belang zijn. In het genoemde geval is het dus raadzaam om niet te herkaderen met het middelste scherpstelpunt, maar om een ander scherpstelpunt in de zoeker te kiezen dat links of rechts van het midden is gelegen.

Axiale afstandsverandering
Als een bewegend onderwerp zich snel naar of van de camera beweegt, vinden we het vanzelfsprekend dat het scherstelpunt zich verplaatst en zetten we de camera op Ai Servo, zodat de autofocus de beweging volgt. Bij veel stilstaande onderwerpen zien we die axiale afstandsverandering niet, maar is hij er wel. Zoals een libel op een takje in de wind. Je kunt de beweging haaks op de as van de lens bevriezen met een korte sluitertijd, maar de beweging in de lengte-as van de lens los je daar niet mee op. De Ai Servo is vaak niet snel genoeg om die beweging te volgen en nauwkeurig scherp te stellen. Ook bij een portret uit de hand beweegt zowel het model als de fotograaf en kan de afstand tussen hen beide veranderen tussen het moment van scherpstellen en afdrukken.

Dit soort situaties los je op door de tijd tussen het piepje van de AF en het maken van de foto zo kort mogelijk te houden en door met de motordrive dan drie of vier foto’s achter elkaar te maken met One Shot als AF-modus. De kans is groot dat een van de opnames dan precies op het gewenste punt scherp is.

Scherpsteltrapje
Om zeker te zijn dat een foto op het juiste punt scherp is, zoals bij macrofotografie, kun je ook een scherpsteltrapje maken. Zorg dat het onderwerp stil staat. Zet de camera op statief en de scherpstelling op handmatig. Gebruik Live view en vergroot het beeld op het gebied waar je wilt scherpstellen. Draai de scherpstelring tot de foto scherp is net iets voor het gewenste punt. Maak een foto. Draai de scherpstelring iets, zodat het scherpstelpunt iets naar achter verschuift en maak weer een foto. Herhaal dat nogmaals. Zo krijg je drie of meer foto's met allemaal een iets verschoven scherptepunt. Je kunt op de computer kiezen welke de beste is. Je kunt dit trapje ook maken met behulp van een macroslede, zodat je de camera fysiek naar voor of achter kunt draaien en niet de lens hoeft te verdraaien.

Bewegingsonscherpte
De belangrijkste oorzaak voor een onscherpe foto is beweging van de camera of het onderwerp haaks op de as van de lens. Statief, korte sluitertijd en flitsen kunnen hier veel problemen voorkomen, maar de kans op een onnauwkeurig scherpstelpunt blijft bestaan. Beeldstabilisatie in de lens kan die precisie wel verhogen, want wanneer deze actief is, dan wordt het beeld in de zoeker veel rustiger en kun je veel nauwkeuriger het correcte scherpstelpunt kiezen en pakt de AF het oogje van een vogel in plaats van zijn snavel.

Datacolor Spyder Lenscal
Heb je alle bovenstaande autofocus-‘problemen’ onderkend en er rekening mee gehouden en je kunt aan afwijking in de scherpstelling alleen maar verklaren door onnauwkeurigheid van de autofocus, dan wordt het tijd de optie AF-fijnafstelling te gaan gebruiken. Deze optie werkt heel eenvoudig. In een bereik van -20 tot +20mm kun je het scherpstelpunt verleggen ten opzichte van het voorgestelde AF-punt. Bij een lens met een vast brandpunt heb je één schaal van -20 tot +20. Bij een zoomlens kun je de afwijking corrigeren bij de twee uiterste brandpunten en heb je dus twee schalen.

 

Om de fijnafstelling uit te voeren zet je de camera op een stabiel statief (zelfontspanner en spiegel opklappen) en zorg je dat je scherpstelt op een vast punt met daar voor en achter een liniaal. Kies een praktische werkafstand, Av-stand het grootste diafragma, kader met de oogzoeker (dus niet in Live view) en stel scherp met het middelste scherpstelpunt. Maak een foto en zoom bij terugkijken zo ver mogelijk in op het scherpstelpunt. Is het liniaal drie millimeter achter het scherpstelpunt scherp, corrigeer dit dan met -3 in de AF-fijnafstelling. Maak weer een foto en kijk of de AF nu wel nauwkeurig is.

Hoewel een liniaal dienst kan doen voor dit karweitje, is de Spyder Lenscal van Datacolor een beter kalibreer-accessoire. Je stelt daarbij altijd scherp op een groot vlak en de afwijking lees je af op een liniaal dat onder 45° ernaast staat. De schaalverdeling is aangepast op de schuine stand en loopt van -6 tot +6 cm ten opzichte van het scherpstelvlak.

Bij een AF-kalibratie moet je wel enkele vragen stellen. Op welke afstand zet je de Spyder Lenscal, want geldt een correctie die bepaald is op 1 meter afstand, ook op 10 meter? Als je de autofocus bij de uiterste standen van een zoomlens corrigeert, hoe is dan de correctie op een brandpuntsfastand halverwege?

Samenvatting
Bij groothoek- en standaard(zoom)lenzen zal bij werkdiafragma’s van f/4 en kleiner en bij normale voorwerpsafstanden de autofocus zelden zoveel afwijken, dat je dat in de normale publicatievormen storend zult zien. Dus ‘no sweat’ als je soms eens een onscherpe foto hebt. Denk dan eerder aan alle andere mogelijke oorzaken, dan aan fijnafstelling van de AF.
Pas als je met lichtsterke lenzen met grotere brandpuntsafstanden (70mm en langer) op kortere afstanden gaat werken, kan de accuratesse van de autofocus een belangrijk aspect zijn in het ‘pakken’ van het juiste scherpstelpunt. Dus bij macrofotografie en supertelewerk. Bij macro’s los je dat op door in Live view te gaan werken en handmatig scherp te stellen. Bij lange telelenzen, zul je inderdaad AF-fijnsafstelling kunnen gebruiken. Dus vogelaars met een APS-C camera (EOS 70D of EOS 7D) en lenzen van 300mm of langer, die problemen ondervinden met de nauwkeurigheid van de autofocus is AF-fijnafstelling een welkome optie en kan de Spyder Lenscal van Datacolor een handig accessoire zijn.

Met dank aan Foto Konijnenberg.

Gerelateerde artikelen
EOS 70D | Wifi instellen (klik hier)
EOS 70D | Wifi capture (klik hier)
EOS 70D | Meervoudige belichting (klik hier)
EOS 70D | Video-zoom (klik hier)
EOS 70D | in-camera RAW-JPEG (klik hier)
EOS 70D | in-camera HDR (klik hier)

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.